Geen afstand maar nabijheid

Alweer een tijdje geleden was het de uitspraak van psychiater Menno Oosterhoff die mij recht in mijn hart raakte. Hij schreef: “We zijn als beroepsgroep altijd erg gefocust geweest op het risico van te veel nabijheid. Maar er is ook een risico van te veel afstand”. De uitspraak trof me omdat ik zelf ervaar dat dichtbij mensen staan het allerbelangrijkste is. Niet de juiste diagnose, een goed gevolgd protocol en het bewaren van afstand tot een cliënt levert het gewenste resultaat op. Ik geloof in echt contact maken met mensen. Juist die nabijheid opzoeken om echt te kunnen horen waar mensen mee worstelen. Ongeacht de naam van het beestje. Of het somberheid, depressieve klachten, angst of wat voor label dan ook heeft. Het gaat om een scherp luisterend oor en de wil om je echt met iemand te verbinden. Geen afstand dus maar nabijheid.

Toen ik gisteren in de auto op radio 1 het interview hoorde met Jim van Os, hoogleraar psychiatrie aan het UMC Utrecht, was mijn euforie zo niet nog groter. Hij gaf voor mij meer woorden en inhoud aan het citaat van Oosterhoff door aan te geven wat er mis gaat in onze huidige geestelijke gezondheidszorg en wat er wel zou moeten gebeuren. Hij geeft aan dat de kracht van een behandeling zit in de relatie die je hebt met degene die jouw hulp nodig heeft. De technische kant van een behandeling (bijvoorbeeld psychotherapie of medicatie) is slechts in beperkte mate helpend. Ieder mens heeft kwetsbaarheden die – groter of kleiner – in een bepaalde levensfase of na een gebeurtenis naar boven kunnen komen waardoor je extra zorg nodig hebt. Die kwetsbaarheden (ook mooi: hij noemt het geen psychische problemen) en het versterken van de weerbaarheid die nodig is om met die kwetsbaarheden om te gaan, zouden het uitgangspunt moeten zijn van iedere behandeling. Niet de diagnose en het daarbij behorende behandelprotocol zoals nu meestal het geval is. Dit kan alleen als je bereid bent een echte relatie met iemand aan te gaan en je echt met iemand te verbinden. En: wanneer gepast, ook iets van jezelf te laten zien.

Het is exact waar ik van overtuigd ben en wat ik ook ervaar in mijn praktijk. Het is een uitgangspunt dat ik steeds weer benadruk bij de huisartsen die ik onderwijs geef. Geen vaste diagnoses en protocollen, maar bij elke cliënt opnieuw kijken wat er speelt en wat er nodig is om sterker en weerbaarder te worden in die kwetsbare periode van rouw. Minder medicaliseren en therapeutiseren, meer normaliseren (van die psychische pijn). Omdat rouw – en vele andere psychische pijnen – nou eenmaal geen probleem zijn maar een kwetsbaarheid waar je als mens mee moet leren leven. Een kwetsbaarheid die mensen vaak hun hele leven met zich meedragen en die met wisselende frequentie en kracht boven komt drijven. En veruit de grootste groep mensen heeft de veerkracht om psychische pijn en een bepaalde kwetsbaarheid te overwinnen en zichzelf daarin te versterken. Ik heb een rotsvast geloof in die manier van begeleiding bieden na het verlies van iemand die je dierbaar was. Door in oprecht contact met een ander steeds weer op zoek te gaan naar wat nodig is om hun leven vorm en inhoud te geven. Geen afstand maar nabijheid.